Eén beweging
Ik overloop nu kort het narratief van de verschillende acties, en toon aan dat ze voldoende verwant zijn om over één beweging te spreken.
We overlopen nog even: (1) Bernadette Blijft ging over inspraak voor sociale huurders in de beslissing over wat er met hun wijk zou gebeuren; (2) de Pandemisten protesteerden tegen privatisering van stadsgrond; (3) met het Blauwhuis protesteerden de Pandemisten tegen de privatisering van landbouwgrond; (4) met Kraakhaard protesteerden ze opnieuw tegen de privatisering van sociale woningen door de Volkshaard; (5) de zaak Huts was een proces aangespannen door kleine boeren tegen het ontbreken van een ‘level playing field’ bij de verkoop van landbouwgronden van de OCMW, meer specifiek, een overtreding van vrije markt-principes; (6) Vredeshuis is terug een bezetting van een stuk stadsgrond dat wordt ‘vrijgegeven’ aan een investeerder.
Ik zei het reeds: tussen de acties bestaat een verschil in inhoud en een verschil in vorm. Het inhoudelijk verschil slaat op het narratief van Bernadette Blijft. Wat heeft inspraak te maken met privatisering? Er is een duidelijk verschil wat de ‘vorm’ van de acties betreft: hoe rijm je bezettingen van publieke eigendommen – actiekraken dus, iets wat illegaal is, vooral door de herziene kraakwet – met het voor de rechter dagen van een investeerder omdat hij zich niet aan de regels van de markt heeft gehouden?
(a) Bernadette blijft
De privatisering van overheidsgronden brengt aan het licht dat privaat eigendom van grond, het recht op wonen van een groter wordende groep van de bevolking ondermijnt. Want alleen wie reeds over assets (dus vooral ook grond) beschikt kan leningen krijgen bij de bank om grond te kopen. Dit geldt vooral voor de hoogste klasse, maar het is ook de regel volgens dewelke de middenklasse haar belangrijkste levenskeuzes maakt.
Voor de lockdowns waren er twee dominante sociale bewegingen: de klimaatjongeren en de gele hesjes – middenklasse (eigen woning) en arbeiderklasse (sociale woning). Tijdens de lockdown kunnen veel activisten niet langer de grote strijd voeren in Brussel, het centrum. Met Bernadette Blijft kanaliseren ze hun energie in de periferie – in de de rand van Gent. De bewoners van de Bernadettewijk – sociale woningen, sinds begin twintigste eeuw – wilden in hun verouderde maar gekoesterde huisjes blijven, WoninGent stond klaar om alles plat te gooien. De sociale huurders voelden zich niet gehoord en werden bijgestaan door activisten die daarvoor twee leegstaande sociale woningen hadden gekraakt. De rechter gaf gehoor aan de vraag van de sociale huurders, dat ze de krakers nodig hadden in hun wijk.
De activisten pasten intersectionaliteit consequent toe. Het is een sleutelaspect van extreem-links sinds het antiglobalisme. Kort gezegd, je moet je actie voeren vanop het kruispunt van de verschillende vormen van ongeoorloofde ongelijkheid: vrouwonderdrukking, onderdrukking van homoseksuelen, onderdrukking van niet-binaire mensen, onderdrukking van niet-witte mensen, milieuvervuiling, ableism en natuurlijk ook sociale ongelijkheid. Naargelang de context leg je meer nadruk op één vorm van onderdrukking boven de andere. Of je combineert dingen. Zo kan het dat witte middenklasse-activisten opkomen voor witte arbeiders, ondanks het feit dat deze laatsten al sinds decennia gerecupereerd zijn door extreem-rechts: om sociale ongelijkheid aan de kaak te stellen.
Op welke manier houdt dit verband met privatisering van publieke gronden en met private speculatie op grond?
Hier is hoe veel mensen denken. Private eigenaars, de middenklasse dus, hebben een vinger in de pap, zij hebben rechtstreeks of onrechtstreeks inspraak; sociale huurders veel minder, en ook al durft men dat niet altijd luidop te zeggen, men is geneigd dat toch een beetje normaal te vinden. De omringende witte kleinburgerij zei over de witte Bernadettewijk: daar woont ‘het krapuul’. Het doet mij denken aan een term die in de VS wordt gebruikt: ‘white trash’. Dat zeggen mensen die vinden: ‘Ik heb hard gewerkt, sober geleefd, voldoende gespaard, en daardoor kon ik een huis kopen. Neem daar een voorbeeld aan.’
Mensen die zo denken zijn slecht geïnformeerd. Het klopt dat sociale woningen gesubsidieerd worden door overheden; maar private woningen worden dat nog veel meer, alleen gebeurt dat meestal impliciet. De crisis van 2008 heeft aan het licht gebracht in welke mate overheden garant staan voor het vastgoed van de middenklasse. Maar niemand is bereid daar de conclusie uit te trekken: dat het onderscheid tussen sociale huurder en private huiseigenaar nonsens is. Gezien deze maatschappelijke verhoudingen en hoe ze in de loop van de tweede helft van de twintigste eeuw tot stand gekomen zijn, was het helemaal terecht dat jonge, witte activisten meer inspraak eisten voor oude, witte arbeidersklasse. Bernadette Blijft was derhalve complementair aan de Pandemisten, Blauwhuis, Kraakhaard, OCMW, Vredeshuis: publieke grond komt met de privatisering terecht in de handen van wie het niet nodig heeft, en die het niet gaat geven aan wie het nodig heeft – waardoor er steeds meer kandidaat sociaal huurders zijn en steeds minder inspraak.
(b) De zaak Huts
De meeste activisten die in één of meerdere acties hebben geparticipeerd zijn links of extreem-links. Hun verzet tegen WoninGent, Volkshaard en Stad Gent is meteen ook een verzet tegen het geheel van de samenleving, in de mate dat die samenleving kapitalistisch is. De verschillende vormen van onderdrukking besloten in de intersectionaliteit waar ik het zonet over had, indien ze al niet veroorzaakt worden door het kapitalisme, dan zullen activisten toch op zijn minst ervan overtuigd zijn dat het kapitalisme er geen weldoenend effect op heeft. Hoe rijm je dat met een KMO (boeren) die een van de grootste ondernemers in België voor de rechter daagt omdat zij vinden dat in een situatie van vraag en aanbod, Fernand Huts (of toch een firma uit zijn hoek die voor hem deze zaak deed), bevoordeeld is. Activisten hielpen de boeren bij het tegenwerken van de privatisering van publieke grond met als argument dat er te weinig vrije markt was – dat klinkt als een tegenspraak.
Het OCMW verkoopt grond. Kleine en grote ondernemers krijgen de kans om te bieden. Stel nu nog dat we het normaal vinden dat er wordt geprivatiseerd, en dat we het normaal vinden dat de overheid verkoopt aan de hoogste bieder – dan nog loont het de moeite om in deze context wat er gebeurt onder deze voorwaarden te analyseren. Wanneer je dat doet dan komt de analyse waar ik in deze tekst mee werk opnieuw op de voorgrond.
Twee dingen vallen op aan de verkoop. Ten eerste, de gronden zijn in één lot verkocht. Alleen wie reeds rijk is kon voldoende lenen voor een dergelijke aankoop. Daarmee sluit je niet alleen de kleine spelers uit, de overheid verliest er ook bij (ongetwijfeld zou er meer opbrengst geweest zijn indien men de gronden in stukjes had verkocht). Gezien het feit dat de verkoper hier de overheid is, gaat het om overheidssteun, of zoals men aan rechterzijds graag zegt, ‘crony capitalism’. Ten tweede, is er een fundamenteel verschil tussen de aard van de investering die beide partijen wilden doen. De boeren wilden land verbouwen, voedsel produceren, in een context van waarde voor waarde. Huts wil met die grond aan ‘rent seeking’ doen: waarde onttrekken aan de rest van de samenleving zonder er iets voor terug te geven. Verder gaat hij die grond vooral gebruiken als onderpand om te lenen. Het beste wat je hier als marxist kan doen is de puntjes op de i zetten wat het klassieke liberalisme betreft.1 De privatisering van grond leidt ertoe dat we gegijzeld worden door een kleine elite, die niet eens goede ondernemers zijn. Met winst maken heeft dit niks te maken, wel met rente.
In een situatie van vraag en aanbod leidt privaat bezit van grond tot een vorm van ongelijkheid waar niet alleen links, maar ook het rechterdeel van de middenklasse en KMO’s allerhande niets mee gebaat zijn. Grond is typisch een goed waar de voorstanders en tegenstanders van privatisering overeen kunnen komen. Veruit de minst slechte oplossing is dat het publiek bezit wordt gemaakt, en indien henog publiek is dat dat zo blijft. Vanaf dat punt kunnen rechts en links terug van mening gaan verschillen (bijv.: voor links is verzet tegen de privatisering van grond ook meteen een verzet is tegen alle privatiseringen).