De Bernadettebeweging in Gent VII

Inwoners van Gent kunnen vragen en voorstellen over het beleid van de stad of van het OCMW van Gent op de agenda van de gemeenteraad laten opnemen, indien ze op zijn minst 1000 handtekeningen van Gentse burgers verzamelen.

De bezetters van het Pand in het Caemersklooster - een groep waar ik deel van uitmaak - konden 1800 inwoners overtuigen van drie zaken: “1. Het Pand in de Lange Steenstraat in publieke handen houden. 2. Een sociale invulling van het Pand in participatie van burgers en co-creatie van diverse actoren. 3. Overheidsgaranties geven voor burgerkapitaal voor het financieren van co-creatie in publieke handen. Dergelijke alternatieve instrumenten financieren investeringen. Burgers worden betrokken en kunnen kapitaal helpen verschaffen."

Niet zo lang daarna kregen we van Stad Gent te horen dat ze niet bevoegd waren, omdat het Pand eigendom is van WoninGent.

We besloten alsnog tussen te komen op de gemeenteraad van 25 oktober 2021: 1) een groepje pandemisten bracht de tekst aan de ingang van het stadhuis; 2) een andere groep woonden als bezoekers de gemeenteraad bij, zwijgend maar met de vinger hoog in de lucht.

Hieronder volgt de tekst die Zoé Lejour voorlas.

Op de dag van de Arbeid bezetten wij het Pand, een onderdeel van het Caemersklooster: met vlaggen en wimpels, met muziek en performance, ludiek en voor de camera’s.

Want de eigenaars - ons WoningGent, onze Provincie Oost-Vlaanderen - waren van plan ons eigendom - het Pand - te verkopen; niet aan een andere overheid, maar aan een private speler, de hoogste bieder dus.

De Dag van de Arbeid is een moment waarop politici het nog eens durven hebben over klassestrijd, op de Vrijdagmarkt. Soms zeg je meer met daden dan woorden. Wij, het publiek dat een publiek goed bezet, zeggen met deze daad: dat de klassestrijd zich vandaag voordoet in de private vastgoedmarkt.

Van Argentinië tot Griekenland, het is altijd hetzelfde: overheden verkopen publiek eigendom, omdat inkomsten en uitgaven in evenwicht moeten zijn, terwijl een klasse van private investeerders onbezonnen schulden mogen maken. Zo krijg je dat de stad steeds meer toebehoort aan wie kan lenen, ten koste van de leefbaarheid. Om dit te rechtvaardigen laat men strategisch publiek patrimonium verkrotten en bedelft men zichzelf onder regelgeving, zodat het tenslotte incontournable is voor de overheid om te privatiseren. Wat de klasse van investeerders die wel kunnen lenen met hun koopjes doen, zie je ondertussen in alle grote steden. Ze blazen luchtbellen op de huizenmarkt voor degenen die nog net kunnen kopen, en creëren zo buitensporige huurprijzen voor degenen die dat niet meer kunnen.

We worden als saneringsnomaden uit de stad gedreven. Terwijl er schone parkskes aangelegd worden, verzuipen wij; niet door de zee, dat komt later wel, maar door onze huren!

De Gentenaar is op het eerste zicht slachtoffer van dit eenvoudig rekensommetje van vraag en aanbod; wie twee keer kijkt ziet dat dit echter een politiek is; en wie jong is voelt dat zij in een klassenstrijd terecht gekomen zijn.

Dat terwijl elk van ons heeft aangeleerd gekregen om vanaf een bepaalde leeftijd te beginnen sparen. Gezond verstand, zo klinkt het vanuit de hoofdstad van Vlaanderen.

Maar wat doe je met je spaargeld? Vastgoed combineert het beste van aandelen met het beste van obligaties: het is een belegging die opbrengt en tegelijk heel veilig is – want huizenprijzen stijgen, dat weet iedereen. Je wordt er slapend rijker mee. Het is ook voor de meeste huishoudens, in een omgeving waar de verzorgingsstaat langs alle kanten wordt afgebouwd, je enige echte appeltje tegen de dorst.

En dat zullen de grote investeerders geweten hebben. Hoe zouden ze aan de verleiding kunnen weerstaan om dit uit te melken? Om ons uit te melken? We worden gegijzeld door een positieve feedback: hoe meer iedereen in een huis investeert, hoe meer we met zijn allen in huizen investeren.

Voor je het weet verdwijnt alle economische activiteit in het zwarte gat van de vastgoedmarkt.

Voor je het weet krijg je een polarisering. Een kleiner wordende groep jongeren met ouders die nog garant kunnen staan bij de bank voor een lening; en een groter wordende groep voor wie dat niet meer het geval is, die zich bij de groep voegen voor wie het nooit het geval was.

De klassenstrijd doet zich voor op de huizenmarkt. In de woorden die we aan de buitendeur van het Pand plakten op 1 mei:

‘Wij, de burgers, de jan zonder pet, de levenaars eisen het hart van Gent op.

Zodat het straks niet verpatst zal worden aan de hoogste bieder.

Zodat straks de burgers niet de stad worden uitgedreven door sterrenhotels en penthouses met panorama. Het zijn de procedures, regels en beleidsnota’s die onbewoonbaar verklaard moeten worden en niet de huizen. Het wonen wordt ons ontnomen!

[…]

Een huis kopen wordt ons onmogelijk gemaakt. We betalen huur aan de grootgrondbezitter die monopolie speelt op de huizenmarkt. Het patrimonium wordt in de stilte van de nacht geveild. De laatste landbouwgrond in bulk verkocht zodat de kleine boeren buitenspel worden gezet. Sociale woningen worden verkocht…’

Deze keer spreken we niet vrij, voor de vuist weg, maar aan het stadhuis, voor de gemeenteraad. Om het woord bij de daad te voegen. De daad - onze bezetting van het Pand - is dat we op ons grondrecht staan. Wij - Jan zonder pet, Ahmed met de bakfiets, Sandra met de snor - wij, het gemeen, bezetten het gemeengoed. We willen dat het Pand in publieke handen blijft, omdat wij het gemeen zijn, en dit gemeengoed is. Wanneer onze overheden hun gronden verder vervreemden, is er straks geen gemeen meer. Zonder gemeengoed, geen burgerschap.

Wij zijn niet gewoon kinderen van burgers, we zijn niet gewoon bezorgde burgers, wij zijn het gemeen. In Brussel zegt de huurdersbond, “Les Patron c’est vous”, tegen de Brusselaars - de bazen zijn jullie. Hier in Gent zeggen we samen,

“‘Tis ier allemoal toenze!”

Artikel 23 van onze grondwet garandeert het recht op een menswaardig bestaan, onder andere het recht op wonen. Met deze bezetting staan we op ons grondrecht.

Het recht van de een is een plicht voor de ander. Zelfs wiens belang privaat reeds gediend is op het vlak van wonen, zelfs degenen onder hen die enkel met hun eigen belang bezig zijn, hebben er belang bij het Pand te bezetten. Alleen wanneer aan het recht op behoorlijk wonen voor iedereen is voldaan, kan ook hij gerust zijn over zijn rechten. Ook zij hebben het gemeen nodig, ook zij maken er deel van uit.

Het is dan ook onze plicht om in te grijpen. Dat is niet zoveel, behalve misschien het fundament.

Stel dat onze actie wat dingen losmaakt. Stel dat het niet per opbod verkocht wordt. Wat dan?

Laten we dan zoeken naar een manier om burgers, bewoners, middenveld te betrekken.

Wij, de “projectontwikkelaars van het gemeen” hebben jullie dit gegeven, door via de bezetting en de initiatieven die daar uit voortkwamen, niet in het minst het mandaat dat de Gentenaar ons gaf voor deze interpellatie in de gemeenteraad, een participatieve invulling op gang te trekken voor het Pand.

Tal van burgers hebben concrete dromen uitgesproken: sociale huisvesting, tijdelijke opvangwoningen, een gedeelde ruimte voor kunstenaars, burgers en de dekenij, of een sociaal-ecologisch landbouwproject.

Zorg ervoor dat dit Pand een functie krijgt die lasten wegneemt van de Gentse burgers. Zorg ervoor dat het een taak vervult waar de Gentse burger via volksconsultaties, zelf voor gekozen hebben; iets dat hen bevrijdt. Daardoor draagt het niet bij tot het verder doen stijgen van de prijzen van het omringende vastgoed, en geeft het meer bewegingsruimte aan de burgers om hun tijd en geld in andere dingen te investeren.

Het kader waarin de Gentse burgers deze analyse maakten, waren de vormingen en politieke discussies die plaats vonden in het Pand op initiatief van ons, de pandemisten.

Jullie kozen ervoor participatie in jullie beslissingen toe te laten. Maar blijkbaar niet zonder een wantrouwen naar die begeleidende stem van de burger. De gemeenteraad verklaarde zichzelf namelijk onbevoegd over de zaak van het Pand.

We kunnen alleen maar blij zijn dat er een stadsdebat is gekomen voor het Pand. Maar als dat participatie is, en het niet gaat over de grond van de zaak gaat, maar over de kleur van de bloempot, dan nemen wij ons recht op, het recht op democratie in de naam van het gemeen.

Jullie hebben al twee van onze eisen gehoord:

De derde eis, waar de 1800 burgers van Gent ons een mandaat voor gegeven hebben om aan jullie voor te leggen, is deze:

Ondertussen weten we allemaal wat leverage, of het hefboommechanisme is. Je kan een grotere lening krijgen bij de bank, wanneer iets of iemand garant kan staan voor jou.

Maar als voor de private investeerder, de grond garant kan staan voor haar lening, waarom niet voor de overheid? Men verbiedt dit aan de overheid, omdat men zich zorgen maakt over de publieke schuld, met als consequentie dat het speculatief gedrag wordt doorgeschoven naar private spelers. Terwijl de overheid garant staat voor de financiële sector.

Soberheid zou niet mogen betekenen, het verkopen van je gronden, aangezien deze als onderpand kunnen dienen voor mogelijkse leningen.

We vragen aan onze overheid om van ons te lenen om voor ons te investeren

Dames en heren van het bestuur, burgermeester, meneer Huyghebaert, we zouden graag eindigen met een getuigenis van iemand die we geen plaats kunnen bieden in het Pand, omdat we er binnen enkele weken uit moeten:

‘Mijn interesse om aan te sluiten en in te trekken in het Pand, ontstond niet om één dag. Het was pas toen ik stap na stap het hart te zien kreeg dat ik werd overtuigd. Kobe toonde mij de site, zonder meer al opmerkelijk. Florian liet me wat geschiedenis zien; aderen van Gent. Finaal begreep ik pas het politieke en maatschappelijke belang door Zoé. Ik was een prototype van een persoon die overtuigd wordt. Dit gebeurt niet door luidkeelse anarchistische kreten, maar door inzicht en goed hart. We moeten de empathie van de hele stad winnen.’

Deze tekst is een vervolg op De Sint-Bernadettebeweging in Gent I.